Tofik Dibi: “Alle vormen van discriminatie zouden dezelfde afkeer moeten oproepen en met dezelfde urgentie behandeld worden.”

Tofik Dibi kennen we vooral als politicus voor GroenLinks in de Tweede Kamer. Tegenwoordig werkt hij als adviseur van de stadsdeelvoorzitter van Amsterdam Nieuw-West, Emre Ünver. Daarnaast heeft hij samen met Willem Timmers onlangs de documentaire Acting Straight gemaakt voor de VPRO. Verder schrijft Tofik en geeft hij geregeld trainingen. Wij spraken Tofik in het kader van Are you talking to me?! ons project over lobbyen tegen moslimdiscriminatie.

Wanneer ben je eigenlijk voor het eerst actief geworden op het gebied van moslimdiscriminatie?

Ik denk dat het begon net na de gebeurtenissen van 9/11. Vanaf dat moment veranderde er iets in hoe er gereageerd werd op moslims. Ik vond dat ik iets moest doen tegen die veranderende houding ten opzichte van moslims. Als student deed ik dat door online te discussiëren over moslimdiscriminatie op internetfora. Ik probeerde steeds uit te leggen dat niet alle moslims hetzelfde zijn en dat je iedereen als individu moet bekijken. Niet iedereen kan verantwoordelijk worden gehouden voor de daden van bijvoorbeeld één persoon. Je kan daarom niet alle moslims over één kam scheren.

Toen ik in 2006 voor GroenLinks in de Tweede Kamer kwam ben ik discriminatie van moslims gaan agenderen. In die tijd merkte ik dat er over incidenten waar sprake was van homodiscriminatie of antisemitisme snel een debat werd aangevraagd en gevoerd. Ook werden er vaak maatregelen aangekondigd. Bij incidenten rond een islamitische school of moskee lukte het bijna nooit om een meerderheid voor een debat te krijgen.

Alle vormen van discriminatie zouden dezelfde afkeer moeten oproepen en met dezelfde urgentie behandeld worden. Maar op dit moment worden nog steeds bepaalde vormen van discriminatie serieuzer genomen dan andere. Er zou geen hiërarchie mogen zijn. Ik probeer hier nog altijd een punt van te maken.

En, is er ondertussen minder moslimdiscriminatie?

Nee, helaas. Moslimdiscriminatie komt sindsdien eigenlijk alleen maar vaker voor. Waar moslimdiscriminatie volgens mij het meest plaatsvindt, is op de arbeidsmarkt. Dit is al zolang bekend, maar het blijft een groot probleem dat maar voortwoekert.

Het is in zekere mate genormaliseerd in alle lagen van de samenleving. Mensen praten heel vaak mee met anderen. Bijvoorbeeld wanneer iemand iets raars, geks of engs over moslims zegt en dat wordt niet gecorrigeerd. Zo lijkt het steeds normaler en dat is niet de kant die we op moeten.

Dus eigenlijk wil ik tegen iedereen zeggen; spreek je vaker uit, ga ergens voor staan en lach of praat vooral niet mee met waanzinnig enge shit.

Wij gaan samen aan de slag met lokaal lobbyen tegen moslimdiscriminatie. Wordt er al gelobbyd tegen moslimdiscriminatie? 

Ik zie dat vooral op nationaal niveau. Er zijn organisaties die wel eens naar de Tweede Kamer komen om te zeggen dat er structureel iets gedaan moet worden tegen incidenten rond moskeeën bijvoorbeeld. Maar verder gebeurt er aan weinig op het gebied van lobby, zeker in de gemeente.

Terwijl voor moslimdiscriminatie dat lokale niveau zo belangrijk is. De gebeurtenissen vinden plaats op straat, op buurtniveau. Spanningen komen juist voor in het klaslokaal, op de werkvloer en in het openbaar vervoer.

Gelukkig zie ik wel dat moslimjongeren steeds mondiger worden. Dat is nodig ook. Zij spreken zich vooral uit via sociale media. En al begin je klein met het maken van een Facebook post, er zijn altijd medestanders. Dus verenig je en wees creatief!

Grote veranderingen beginnen namelijk altijd klein. Het begint bij één persoon of een klein groepje mensen die andere mensen overtuigen. Die kleine groep wordt groot en langzaam luider tot uiteindelijk niemand er meer omheen kan.

Ik raad lokale politici daarom graag aan zich vaker solidair te verklaren en zich aan te sluiten bij de beginnende en kleine groepen. Luister naar wat er leeft en kijk voorbij de usual suspects!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.