2018 – door Tino Wallaart, scheidsrechter bij AFC IJburg
Als scheidsrechter doe ik altijd een toss voor wedstrijden van AFC IJburg. De wind kan namelijk ongenadig hard waaien op Sportpark Diemerpark, waar deze jongste club van Amsterdam haar thuisbasis heeft. Keuze van speelhelft kan daarom echt invloed hebben op het wedstrijdverloop – en regelmatig kiezen de ploegen strategisch rugwind of tegenwind voor de eerste helft.
Rugwind en tegenwind – zo heeft de voetbalclub in de eerste tien jaar van haar bestaan ook de politieke steun van de gemeente Amsterdam ervaren. In de kinderrijke Vinexwijk moest de vereniging vanaf de bodem worden opgebouwd. De aanleg van velden bleek technisch en financieel ingewikkeld. Maar ze zijn er gekomen, drie kunstgrasvelden. Voor kleedkamers en de kantine verrezen er twee houten noodgebouwen – spartaans maar wel sfeervol. Zo staat er inmiddels, tien jaar na de oprichting, een bloeiende vereniging met meer dan duizend (voornamelijk jonge) leden.
Maar onder de accommodatie tikt een bestuurlijke tijdbom. De houten keten zijn voor maximaal 5 jaar neergezet, in de veronderstelling dat de vereniging nadien haar intrek kon nemen in een echt clubhuis. Daarvoor heeft de gemeente Amsterdam de zogenaamde “een-derde-regeling”. Die houdt in dat sportclubs een derde van hun accommodatie gefinancierd kunnen krijgen in drie gelijke delen: als subsidie, als lening van de gemeente en als eigen investering.
Met deze regeling in het achterhoofd heeft het bestuur van de vereniging al enkele jaren geleden besloten om fanatiek te sparen. Probleem is echter dat de huizenmarkt in Amsterdam booming is. Bouwkosten rijzen daarom de pan uit. In 2017 stegen ze met meer dan 10 procent. In een paar jaar tijd is de financieringsbehoefte voor de accommodatie gestegen van 1 naar anderhalf miljoen euro. Op een bierviltje valt daarom uit te rekenen dat de spaardrift van AFC IJburg nauwelijks volstaat om de prijsstijging bij te benen. Ondertussen tikt de tijd weg voor het knusse tijdelijke gebouwtje.
Een nieuwe kans: de gemeenteraadsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 boden echter een nieuwe kans. Vier partijen (GroenLinks, D66, PvdA en SP) begonnen daags na de stembusgang enthousiast met collegebesprekingen. Daarbij werd iets nieuws bedacht. Burgers mochten iets meegeven aan de onderhandelaars. Iedereen die zich bijtijds meldde, kreeg drie minuten om z’n zegje te doen.
Zo belandde ik met meer dan vijftig Amsterdammers op een mooie voorjaarsavond in de aula van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer. De net verkozen raadsleden Blom, Flentge, Moorman en Vroege zaten in het panel. Het ene na het andere voorstel werd met passie bepleit door de mensen in de zaal.
Hoe kon de inbreng van AFC IJburg in deze setting indruk maken? Diezelfde week waren er immers nog drie van zulke bijeenkomsten in andere delen van de stad. Het college-in-wording kon onmogelijk alle ingebrachte voorstellen honoreren.
Van tevoren hadden we een aantal stappen genomen, die belangrijk zijn voor iedere succesvolle lobby op gemeentelijk niveau. De belangrijkste vraag vooraf was: kunnen de onderhandelaars er wat mee?
Om die vraag te beantwoorden, hebben we met een timmermansoog naar het onderhandelingsproces gekeken. Een (linksige) signatuur van het nieuwe college tekende zich af. Al de onderhandelende partijen stonden positief tegenover investeringen in sport, jongeren en sociale cohesie. Allemaal pluspunten voor de club. Daarnaast ging het financieel en economisch goed met de stad. De tijd was dus echt rijp.
Voorwaarden voor een goede boodschap
Maar vervolgens is het de kunst om een voorstel te formuleren dat tegelijkertijd tastbaar, hanteerbaar, algemeen en abstract was. Dat klinkt als veel tegenstrijdige vereisten – en zo is het ook. Tastbaar wil zeggen dat het een duidelijk probleem is waarvoor de gemeente evident iets kan betekenen. Dat was in ons geval geen probleem: de gemeente gaat nu eenmaal zelf over sportaccommodaties en de een-derde-regeling is staand beleid dat gewijzigd kan worden.
Hanteerbaar betekent dat de gemeentebestuurders zich meteen een voorstelling kunnen maken bij beleidswijzigingen die tot een oplossing leiden. Hier gold de wet van Goudlokje: maak een maatregel niet te groot en niet te klein, maar net daar tussenin. De aanpassing van de regels voor financiering van nieuwe sportaccommodaties is zeker geen kattenpis voor een gemeente. Maar de stad hoeft er niet meteen failliet aan te gaan.
Algemeen wil zeggen dat de voorgestelde maatregel geen uitzonderingsregeling betreft voor je individuele belang. “Wij zijn AFC IJburg – geef ons geld” zou geen aantrekkelijk aanbod zijn voor de raadsleden. Voor het in de bres schieten voor specifieke organisaties of personen hebben Amsterdamse politici zelfs binnenskamers een schamperende term: zeehondjes redden – en dat willen de meeste partijen graag vermijden. Door in te zetten op aanpassing van de een-derde-regeling, verbreedden we het individueel belang van een nieuw clubhuis naar het algemeen belang van alle sportieve huisvesting in de stad.
Abstract wil zeggen dat je Rome en Parijs niet op een dag moet willen bouwen. Een coalitieakkoord is er om algemene afspraken vast te leggen. Wethouders en raadsleden hebben vier jaar de tijd om die uit te werken tot maatregelen en beleid. Voor sommige dossiers geldt dat ze zo beladen zijn dat er gedetailleerde plannen opgetekend worden in het collegeakkoord. De een-derde-regeling behoorde zeker niet tot die categorie. Het verzoek van de inbreng was dan ook: onderzoek of deze regeling aangepast kan worden in het licht van de oplopende bouwprijzen.
Ook de afzender doet ertoe
Tot zover de boodschap. Nu de vraag: hoe die over te brengen? De setting van de inspraakavond bood een kans, maar had ook beperkingen. De vier raadsleden in de zaal zouden hoe dan ook overladen worden met informatie, plannen rijp en groen door elkaar. Hoe konden we ons onderscheiden? En hoe konden we bewerkstelligen dat ons pleidooi zou beklijven tussen die vele tientallen pitches?
We kozen ervoor om het pleidooi te laten komen uit een opvallende hoek: vanuit de scheidsrechterscommissie van AFC IJburg. Dat was verrassend. Niet het bestuur dat tot de nek in onderhandelingen zit met gemeente, ontwerpers en aannemers. De scheidsrechter, als symbool van sportiviteit en respect, die vanuit zijn of haar perspectief het belang van een goede accommodatie onderstreept voor de sociale cohesie en sfeer op een club: dat was op z’n minst verrassend.
Daarnaast is het een illusie om te denken dat een praatje genoeg is om de luisteraars ‘om’ te krijgen. Daarom hadden we de situatie van AFC IJburg kort op schrift gesteld. Dit hebben we ter plekke gedeeld. Vervolgens hebben we de aanwezige raadsleden via de mail bedankt voor hun aandacht en nogmaals staccato de problematiek van de een-derde-regeling onder de aandacht gebracht.
Het collegeakkoord is niet het eindpunt van de lobby
En zo brak er een mooie dag aan in mei 2018 waarop we het plots terug konden lezen, onderaan bladzijde 63 van Een nieuwe lente en een nieuw geluid; coalitieakkoord GroenLinks/D66/PvdA/SP:
“we onderzoeken hoe de 1/3e regeling kan worden verbeterd zodat verenigingen minder hoeven voor te financieren”.
Een prachtig resultaat natuurlijk! Maar nog lang geen eindpunt voor de lobby. Want nu moet het college van burgemeester en wethouders met dit voornemen aan de slag. Daarvoor moet AFC IJburg zich blijven inspannen. De tekst in het coalitieakkoord is namelijk niet meer dan een haakje. Je kunt erop terugkomen, contact zoeken met de wethouder voor een gesprek over de uitwerking van dit voornemen of raadsleden vragen te informeren hoe het ervoor staat. En daarvoor gelden steeds weer bovenstaande regels. Hoe is het speelveld van de lokale politiek zich aan het ontwikkelen? Kunnen we nieuwe informatie bieden? Kunnen we de juiste balans aanbrengen tussen tastbaar, hanteerbaar, algemeen en abstract? Kunnen we stapsgewijs concreter worden?
Met lobbyen is het eigenlijk net als met scheidsrechter zijn. Het is een mooie hobby, maar het kost altijd meer tijd dan je van tevoren bedenkt. Als ik komend weekend voor de rust fluit op Sportpark Diemerpark, de wind striemend in de gezichten, begeef ik me nog steeds richting het knusse tijdelijke schrootjespaleis tussen veld 2 en 3. Maar de goed geïsoleerde, tochtvrije en met beton gefundeerde permanente accommodatie is wel een stap dichterbij gekomen.